10 december 2016

Wetgeving buitengebied op de schop: bruikbaar resultaat

 

Op donderdag 8 december jl. heeft de gemeenteraad van Ede unaniem het Programma Buitengebied vastgesteld. Nieuwe wet- en regelgeving en veranderingen in het buitengebied waren de aanleiding voor dit nieuwe programma. Het programma buitengebied is de eerste stap naar een nieuw beleid voor een vitaal buitengebied. In de aanloop ernaartoe zijn er in 2015 vier themabijeenkomsten geweest, waar uitvoerig gesproken is met bewoners en ondernemers. Wat op deze avonden is opgehaald, is een belangrijke bouwsteen geweest voor dit programma.

Het programma (onder dit artikel kunt u het downloaden) richt zich op vier thema’s. De belangrijkste besluiten daarover zijn hieronder weergegeven.

De agrarische sector heeft te maken met schaalvergroting en tegelijk met stoppers en vrijkomende voormalig agrarische bedrijfsbebouwing (VAB), nevenactiviteiten en functiewisseling. Enkele uitgangspunten in het programma zijn:

  • op bepaalde voorwaarden meer ontwikkelmogelijkheden voor agrarische bedrijven;
  • bredere mogelijkheden voor nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven; bredere inzet van voormalig agrarische bedrijfsbebouwing (VAB);
  • nieuwe woningen uit functiewisseling doorgaangs niet terugbouwen op de plek van het voormalig agrarische bedrijf, maar aan de randen van dorpen of buurtschappen;
  • faciliteren dat vrijgekomen agrarische gronden uit functiewisseling zoveel mogelijk beschikbaar komen/blijven voor grondgebouwen landbouw;
  • de beoordeling van verzoeken voor plattelandswoningen wordt weer mogelijk, nadat de inventarisatie van (agrarische)bedrijven is afgerond; de wethouder heeft toegezegd dat de inventarisatie in het eerste kwartaal van 2017 wordt afgerond;
  • in het kader van bedrijfsopvolging bij agrarische bedrijven wordt een meergeneratiewoning onder voorwaarden mogelijk gemaakt;
  • innovatieve en duurzame initiatieven stimuleren als tegenprestatie voor meer ruimtelijke mogelijkheden (menukaart).

Een aantal van de hiervoor genoemde uitgangspunten worden nog in regioverband uitgewerkt. Dit om verschillen te voorkomen tussen bijvoorbeeld Ede en Barneveld als het gaat over de inzet van sloopmeters. Ook is het de bedoeling van de regio Food Valley dat sloopmeters in de hele regio Food Valley ingezet kunnen worden dus ook over de provinciegrens heen!

Omgevingskwaliteit: er komt een verdere uitwerking van de uitnodigingsplanologie, waarbij omgevingskwaliteiten leidend zijn voor de beoordeling van alle ruimtelijke ontwikkelingen. Er komt een beloningssysteem voor iedereen die in het buitengebied iets wil bouwen/ondernemen. Het beleid ten aanzien van randen/overgangen tussen kernen en agrarische gebied naar bos en natuurgebied wordt duidelijker. Duurzaamheid krijgt een belangrijker rol in het buitengebied.

Niet-agrarische bedrijvigheid: bij het toestaan van nieuwe niet-agrarische bedrijven uit functiewisseling of vergroting van niet agrarische functies geldt altijd een onderbouwing/afweging per locatie op basis van omgevingskwaliteiten en de aard van de bedrijvigheid. Maximale maatvoering is 1.000 m2; buitengebiedgebonden functies worden meer gefaciliteerd dan andere niet-agrarische functies in het buitengebied; buitenopslag bij niet agrarische functies wordt onder voorwaarden toegestaan in het belang van de omgevingskwaliteit. Hoeveel sloopmeters hiervoor ingezet moeten worden wordt nog uitgewerkt in regioverband.

Toerisme en recreatie: er wordt een trapsgewijze indeling voorgesteld op basis waarvan een recreatiebedrijf een bepaald niveau van ontwikkelruimte krijgt. Recreatieterreinen worden ingedeeld op een traptrede aan de hand van ruimtelijke criteria. Op basis van inzet bij die criteria kan een terrein zich ontwikkelen naar een positief toekomstperspectief: recreatiebedrijven die zich positief ontwikkelen in het toeristisch product krijgen meer flexibiliteit in de bouw- en gebruiksmogelijkheden dan andere recreatiebedrijven. Dit geldt bijvoorbeeld voor het gebruik van centrale voorzieningen van het recreatieterrein. Er komen uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande recreatieterreinen met een positief toekomstperspectief op basis van randvoorwaarden. Nieuwe recreatiebedrijven zijn mogelijk door functiewisseling, mits de omgevingskwaliteit wordt verbeterd. Er komt geen nieuw zonering voor groei- of krimplocaties voor recreatieterreinen. Uitgangspunt bij toetsing van plannen is de kwaliteit van het initiatief en inzet op de omgevingskwaliteit.

Tot slot

Al met al een technisch gebeuren. Als SGP fractie zijn we echter van mening dat we dit Programma Buitengebied goed kunnen gebruiken. We kunnen het inzetten bij de uitwerking van uitnodigingsplanologie en voor het aanpassen van diverse beleidsregelingen.

Evert Jansen, raadslid

Het Programma Buitengebied vindt u hier.