27 november 2023

Een gebakje van een dakloze.

Geschreven door raadslid Bert van Roekel

Wat zou jij doen als een dakloze man speciaal voor jou een gebakje bij de bakker haalt?

Recentelijk heb ik mij, als gemeenteraadslid, ingezet om zowel nacht- als dagopvang te realiseren voor dak- en thuislozen in Ede. Om een beeld te krijgen van hoe dit in de praktijk werkt, had ik gisterochtend afgesproken met een veldwerker van het Leger des Heils bij de opvang voor dak- en thuislozen.

Door een miscommunicatie stond ik vanochtend eerst bij de nachtopvang in plaats van de dagopvang. Het gebouw was gesloten en iedereen was weg. Buiten zag ik een man ineen gedoken zitten die mij wenkte. Toen ik naar hem toe liep, vroeg hij of hij iets aan mij mocht vragen. Dat mocht natuurlijk, en toen ik dichterbij kwam, trof ik hem aan met een bebloed hoofd. Het bloedde niet meer actief, maar ik kon wel zien dat het een behoorlijke schaafwond was. Hij zat daar met meer dan een meter pleister in zijn hand. Helaas ontbrak het hem aan een schaar, dus had hij niets aan de gigantische pleister. Hij vroeg of ik een schaar voor hem kon regelen. Ik gaf aan dat ik dat zou proberen. Telefonisch kon ik op dat moment de veldwerker niet bereiken, dus ging ik bij een nabijgelegen pand op zoek naar een schaar. Helaas kon ik daar ook niemand vinden. Even later kreeg ik wel telefonisch contact met de veldwerker, die aangaf dat hij naar de dagopvang moest komen. Daar waren de middelen aanwezig om de wond goed te behandelen. Hij had al eerder die ochtend aangegeven dat hij bereid was naar de dagopvang te komen. Toen ben ik weer naar hem toegelopen om te vertellen dat ik nog geen schaar had kunnen regelen, maar dat er bij de dagopvang wel de benodigde hulp was. Hij mompelde iets terug, maar ik kreeg het gevoel dat zijn volledige focus op het vinden van een schaar lag en hij niet van plan was naar de dagopvang te gaan.
"Best bijzonder eigenlijk, voor een elektrische auto krijg je subsidie… maar voor een dak boven iemands hoofd kan het niet."
Ik ben toen maar naar de dagopvang vertrokken, met het idee om wellicht een schaar te kunnen halen voor hem. Eenmaal aangekomen in de dagopvang trof ik een relatief volle huiskamer aan. De aanwezige personen waren van allerlei pluimage; een aantal zag eruit als het stereotype daklozen, maar de meesten zagen er juist verzorgd en fris uit. Ik ging aan tafel zitten en kreeg een kopje koffie aangeboden. Ik raakte aan de praat met de personen aan tafel. Ze vertelden mij over het leven van een dakloze. Ze waren heel dankbaar voor de warme plek die nu aanwezig was en dat ze niet meer in de bossen hoefden te slapen. Toch kreeg ik niet de indruk dat het een thuis kon zijn. Doordat de deur van de kamers aan de binnenkant niet dicht kan, is een toiletbezoek niet aan te raden omdat de kans groot is dat bij terugkomst je spullen gestolen zijn. Elke ochtend moet je je kamer weer leeg achterlaten, waardoor je met al je persoonlijke spullen weer buiten staat. En dan begint weer het echte overleven. Gelukkig is er op werkdagen sinds kort een dagopvang ochtend geopend. Daar kun je even tot rust komen en weer opwarmen. Helaas sluit deze om één uur, en mag je pas om vijf uur weer bij de nachtopvang naar binnen. De kunst is dan om zo onopvallend mogelijk op warme openbare plekken zoals een bibliotheek te verblijven. Door zorgvuldig te plannen kun je op een middag net warm blijven door op de plekken waar je gedoogd wordt af te wisselen met het leven op straat. Wel moet je het geluk hebben dat een mede-dakloze het niet verpest voor je door bijvoorbeeld een blikje bier open te trekken in de bibliotheek of een andere vorm van overlast te veroorzaken… want dan wordt diegene, maar ook alle andere daklozen, op straat gezet. Een andere dakloze zei met een pijnlijk gezicht: "Voor ons is gewoon geen plaats in de maatschappij." Die opmerking kwam hard binnen, en ik wist even niet hoe ik hierop moest reageren. Dat de dagopvang ook functioneel nodig is, bleek uit het feit dat een verpleegkundige van de Buurtzorg binnenkwam om voor een persoon de noodzakelijke metingen en behandelingen te doen. Ik ben er niet aan toegekomen om te vragen hoe dat in het weekend gaat. Ik vrees dat het dan maar overgeslagen wordt bij gebrek aan een locatie. Ik vroeg aan de veldwerkers waarom er geen dagopvang in het weekend was. Dit had volgens hen te maken met de juridische regelgeving van de gebouwen, maar ook met geldkwesties. Waarop een dakloze man opmerkte: "Best bijzonder eigenlijk, voor een elektrische auto krijg je subsidie… maar voor een dak boven iemands hoofd kan het niet."
"Beschaamd nam ik het gebakje mee naar huis, wetende dat ik degene in de ruimte was die het gebakje het makkelijkst kon missen."
Toen ik aankondigde om te vertrekken, kwam een andere dakloze man weer binnen lopen. Deze man had ik niet persoonlijk gesproken, maar hij had wel veel van ons gesprek opgevangen. Hij kwam naar mij toe en gaf mij een verpakking van de bakker. Daarin zat volgens hem het lekkerste gebakje van de beste bakker van Ede. Ik vroeg waarom ik het van hem kreeg; het was bedoeld als blijk van waardering. En hij vroeg of ik nog eens langs wilde komen voor een gesprek met hem. Dit beloofde ik hem. Beschaamd nam ik het gebakje mee naar huis, wetende dat ik degene in de ruimte was die het gebakje het makkelijkst kon missen. Het ontroerde mij, maar het is wel tekenend voor hoe er in die gemeenschap ook voor elkaar gezorgd wordt.
De gewonde man van de nachtopvang was nog steeds niet aangekomen op de dagopvang. Een schaar brengen vonden ze niet verstandig, dus ik kreeg losse pleisters en verband mee om bij de man te brengen. Eenmaal op locatie aangekomen, zat hij er inderdaad nog. Inmiddels nog verder in elkaar gezakt als een hoopje ellende. Hij had zijn urine laten lopen zonder van de stoel af te komen. Wat moet het vernederend zijn om in die toestand te belanden. Ik gaf de man de pleisters, die hij dankbaar aannam, al had ik niet het gevoel dat hij er echt raad mee wist. Gelukkig kon ik iemand contacteren die verpleegkundige is en hem goed kende. Zij beloofde direct op de fiets te stappen, en later kreeg ik het bericht dat ze de wond schoongemaakt en verbonden had.
Ik had direct aansluitend een afspraak met mijn boekhouder. Doordat ik even moest schakelen vanwege het contrast, vertelde ik een korte versie van wat ik had meegemaakt. Het was een mooi gesprek en hij was erg meelevend. Zijn overtuiging was dat niemand in Nederland dakloos hoefde te zijn. Ik denk dat hij grotendeels gelijk heeft, maar dan moet je wel een goede jeugd hebben gehad, geen trauma’s of psychische klachten hebben, geen verstandelijke beperking en geen (of als gevolg van) een verslaving hebben.
Ik ben van mening dat je de beschaving van een maatschappij kunt afmeten aan hoe er met de allerzwaksten wordt omgegaan. En wat mij betreft, is daar in ieder geval nog veel winst te behalen…