28 juni 2024

ANTWOORD I Raadsvragen opkopen boerderijen

De SGP heeft bij de behandeling van de Perspectiefnota van Ede voor de periode 2025-2028 kennis genomen van de voorgenomen aankoop van een boerderij om een aantal projecten in de gemeente Ede te kunnen realiseren1. De vergunde stikstofemissies worden voor twee derde weggenomen ten behoeve van natuur en de rest is voor het realiseren en gebruiken van woningen en infrastructuur. De SGP staat niet negatief tegenover extern salderen maar dit moet wat ons betreft wel onder de goede voorwaarden en in een gelijk speelveld met bedrijven die ook in de knel komen door de stikstofproblematiek. Daarom heeft raadslid Melvin Hazeleger vragen gesteld aan het college van B&W.

Op 9 juli zijn de gestelde vragen beantwoord door het college van burgemeester en wethouders. Zie hieronder voor de gestelde vragen met de antwoorden van het college.

  1. Het is langere tijd mogelijk om stikstofruimte op te kopen. Wat maakt dat het college op dit moment heeft besloten om stikstofruimte op te kopen van een stoppende boer?
    Allereerst is zorgvuldig onderzoek gedaan of en voor welke projecten extern salderen noodzakelijk was. Daarna zijn de uitgangspunten bepaald waaronder het college bereid is te extern salderen. Bij het bepalen van deze uitgangspunten of een agrarische ondernemer als saldogever geschikt is, zijn scherpe voorwaarden gesteld. Daardoor kwamen er een beperkt aantal saldogevers in aanmerking. Uiteindelijk is een saldogever gevonden die aan onze voorwaarden voldeed, zonder dat de gemeente actief is gaan verwerven. Zie ook de memo 18 juni 20242 .
  2. Waarom heeft het college er voor gekozen om de herkomst van de stikstofruimte niet openbaar te maken? 
    Op verzoek van de agrarisch ondernemer zijn persoonlijke en vertrouwelijke bedrijfsgegevens niet openbaar gemaakt. Het voortzetten of beëindigen van de agrarische activiteiten is vaak een persoonlijke kwestie die verstrekkende gevolgen heeft voor de omgeving en de persoonlijk omstandigheden. Milieugegevens (stallocatie, stikstofuitstoot) zijn wel openbaar gemaakt.
  3. Welke juridische consequenties heeft dit besluit of kan dit besluit hebben? 
    Het college is gehouden aan de verplichtingen en afspraken die voortvloeien uit de gesloten overeenkomst. Het doel van de overeenkomst en de inzetbaarheid van de beschikbare stikstofruimte is zorgvuldig juridisch getoetst op basis van de geldende beleidsregels van de provincie Gelderland omtrent extern salderen. Daarnaast is reeds geanticipeerd op aanscherping van de beleidsregels door de provincie (afroming naar 65%) en zijn er aanvullend keuzes gemaakt ter bevordering van natuurherstel.  
  4. Vorig jaar sprak het kabinet uit dat PAS-melders prioriteit krijgen bij het aanwijzen van stikstofruimte. Hoe verhoudt zich dat tot dit besluit? 
    De PAS problematiek vraagt om een oplossing van of het Rijk of de Provincie. Het college heeft een opening geboden aan het provinciaal bestuur om binnen haar mogelijkheden bij te dragen aan het legaliseren van PAS-melders binnen de gemeente Ede. Dit is echter afhankelijk van provinciale besluitvorming en financiering.  
  5. Heeft het college in beeld wat de totale reductie-opgave voor de gemeente is? Zo ja, wil het college dit delen? 
    Nee, er is geen inzage in de totale reductieopgave voor de gemeente Ede. Voor de Gelderse Vallei geeft het concept VLGG een reductieopgave met een bandbreedte van 42 tot 53 procent.  
  6. Kunnen dit soort vormen van uitkoop ook leiden tot een verminderde reductie-eis voor agrarische bedrijfsontwikkelingen? 
    De reductie-eis voor agrarische bedrijfsontwikkelingen is gebaseerd op de generieke doelstelling van 40% voor de landbouw die volgt uit de Gelderse Maatregelen Stikstof (GMS). Bij de evaluatie van het interimbeleid zal worden onderzocht of die reductie-eis nog steeds passend is.  
  7. Is de stikstofruimte vooral nodig voor realisatie van de genoemde projecten of is het ook in de gebruiksfase nodig? 
    De stikstofruimte is vooral voor de bouwfase van de projecten nodig. De resterende emissies in de gebruiksfase zijn in de meeste gevallen relatief laag. Overigens worden de bouw- en gebruiksfase als één project gezien, waardoor het project als geheel een bepaald deel van de stikstofruimte nodig heeft.  
  8. Wat is het afwegingskader bij het toewijzen van stikstofruimte aan projecten?
    Op basis van AERIUS is bepaald of en in welke mate de projecten nadelige gevolgen hebben op nabijgelegen Natura-2000-gebieden. Indien er sprake is van een nadelig gevolg is onderzocht of dit middels intern salderen, de inzet van elektrisch bouwmaterieel of een ecologische voortoets voldoende gemitigeerd kan worden. Alleen bij de projecten waarbij dit niet binnen het project(gebied) kon worden opgelost is gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot extern salderen.  
  9. Op welke wijze worden de kosten toegewezen aan de betreffende projecten?
    In de perspectiefnota 2025-2028 is dekking beschikbaar gemaakt voor de aankoop van de stikstofruimte. De stikstofruimte zal op balans worden opgenomen en de projecten die uiteindelijk gebruik maken van de aanwezige stikstofruimte in de doelgebonden depositiebank zullen naar rato van de benodigde ruimte in de exploitatie worden belast. Op dat moment wordt ook de al beschikbare dekking ingezet. Dit voorkomt dat allerlei projecten ophoging van budget of krediet nodig hebben voor de benutting van stikstofruimte en op dat moment een dekkingsprobleem ontstaat. Voor faciliterende projecten voor derden kan ook een beroep op de depositiebank worden gedaan, maar in dat geval zullen de kosten wel aan de externe ontwikkelaar in rekening worden gebracht. Dat kan in de toekomst tot een incidenteel voordeel leiden. 

1 https://www.ede.nl/nieuws/bouwprojecten-ede-kunnen-doorgaan-na-aankoop-stikstofruimte
2 https://ede.raadsinformatie.nl/document/14306303/1