31 juli 2020
Proefboringen in het kader van geothermie
Recent heeft het Ministerie van Economische Zaken een opsporingsvergunning aan MPD Groen Energie verleend om op 40 vierkante kilometer op drie locaties proefboringen te verrichten naar aardwarmte. Bij succesvolle boringen wil Warmte Bedrijf Ede de gewonnen warmte aansluiten op het Slim Groen Warmtenet in Ede.
Geothermie of aardwarmte is water in de diepe ondergrond dat op natuurlijke wijze is opgewarmd. Dit water kan bovengronds gebracht worden om gebouwen, woningen en industrie van warmte te voorzien. Aardwarmte kan op verschillende dieptes gewonnen worden. Conventionele geothermie wordt gewonnen vanaf 500 meter diepte (bodemenergie). Dieper dan 4000 meter spreken we van ultradiepe geothermie (UDG).
Uit verschillende vooronderzoeken bleek dat er aardwarmtebronnen onder Ede liggen. Daar wil MPD Groen Energie nu gebruik van maken.
De SGP juicht het ‘aanboren’ van andere energiebronnen dan alleen zon en wind toe. Naast ontwikkelkansen voor geothermie zijn ook risico’s verbonden aan het winnen van aardwarmte. Veel risico's bij het boren naar geothermie zijn vergelijkbaar met die in de olie- en gassector. Daarbij hebben we het bijvoorbeeld over risico’s als verontreiniging van het grondwater en kans op aardbevingen (afhankelijk van de grondstructuur).
Tegelijkertijd is er landelijk sprake van uitbreiding en bescherming van de algemene strategische drinkwatervoorraden. Ede kent waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden, boringsvrije zones grondwater en intrekgebieden.
De SGP heeft de volgende vragen:
- Welk beleid hanteert gemeente Ede als het gaat om het winnen van aardwarmte?
- Op welke plekken in Ede kan er geboord worden naar aardwarmte, rekening houdend met waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden, boringsvrije zones grondwater en intrekgebieden?
- Op welke plekken worden in Ede de proefboringen verricht?
- Tot welke diepte worden straks de proefboringen gedaan? Staatstoezicht op de Mijnen heeft in een publicatie ‘Staat van de Sector Geothermie’ gewezen op belangrijke milieu- en veiligheidsrisico’s:
a. Aardbevingen die schade aan gebouwen en infrastructuur kunnen veroorzaken.
b. Milieu- en letselschade bij een (ongecontroleerde) uitstroom van gas of olie tijdens boor- of putwerkzaamheden en productie.
c. Vermenging en/of verontreiniging van zoete watervoerende lagen of oppervlaktewater met zout formatiewater.
d. Arbeidsveiligheidsrisico’s. - De SGP wil voordat er gestart wordt met de proefboringen een risico-inventarisatie ontvangen die minimaal ingaat op bovenstaande milieu- en veiligheidsrisico’s. Wanneer kunnen wij deze risico-inventarisatie tegemoet zien?
- Daarnaast is de SGP van mening dat er voor de volgende zaken aandacht dient te zijn:
a. Het uitvoeren van grondboringen dient door een professionele onderneming gedaan te worden die voortdurend wordt gecontroleerd.
b. Gezien de aanwezigheid van zandgronden is stringente naleving van het verwerken van spoelwater vereist.
c. Daarnaast is het gebruik van anticorrosieve oplossingen een must.
Deelt het college deze aandachtspunten en hoe gaat het college dit borgen? - Samenwerking op dit vlak tussen gemeente, provincie, drinkwaterbedrijven, waterschap en de initiatiefnemer is van groot belang. Is er sprake van samenwerking tussen deze partijen en zo ja, hoe is dat vorm gegeven? Indien nee, waarom is hier geen sprake van samenwerking?
Foto: Veldhuizen Energie